40 kilometer wandelen in de buurt van Rucphen en Schijf op 19 februari 2017.

Een beest op twee poten met een lange snavel en een hoed op. Het lijkt me geen vogel, maar wat het dan wel is weet de schrijvende wandelaar niet. Als je alle lijnen die de routemakers van de 40 kilometer in het landschap hebben getrokken in één oogopslag gade slaat, ontstaat een patroon dat lijkt op het zojuist beschreven dier. Je zou deze wandeling van 19 februari 2017 een intiem rondje kunnen noemen. Intiem omdat de lijnen vlak langs elkaar lopen, elkaar raken en overlappen. Zo kun je veel kilometers kuieren in een betrekkelijk kleine ruimte. Mag ik dat ervaren als een veilige gedachte? Zeker wel! Je legt een forse afstand af, terwijl de uitvalsbasis nabij blijft. Bezien vanuit Huis ten Halve is Skidôme aan de Baanvelden in Rucphen het verste punt. Hemelsbreed ligt het maar op 8 kilometer.
Bekend met de omgeving biedt de aanloop van 9 kilometer naar de eerste rust geen verrassingen. Toch blijft het boeiend te ervaren in welk een prachtige streek wij wonen. Het landschap trekt verschillende gezichten. De weidse lage en vlakke ligging van het Laagveld maakt plaats voor het gesloten, beschutte en meer glooiende en onverharde karakter van de Rucphense Heide. Wat een afwisseling en wat een wandelende weelde om dit, voor nop, in je rugzak mee te mogen nemen.
Om half tien stempel ik op camping De Posthoorn aan de Pierestraat. Ik maak van de gelegenheid gebruik mijn knapzak een paar boterhammen lichter te maken. Het hongergevoel moet gestild worden en een goede basis voor de drie etappes die volgen is wenselijk.
De meeste wandelaars denken er precies zo over en nemen de tijd voor een lekkere bak koffie in een kartonnen bekertje, het oppeuzelen van een mandarijntje en zo verder.
Er is ook een categorie lopers die bezweet en gehaast de stempelaar zoekt. Alsof deze snelwandelaars een wedstrijd lopen met en tegen zichzelf. Wat kan zo’n stempelpost in dat geval een vervelende en vertragende onderbreking zijn.
Met een monter gevoel begin ik aan de tweede etappe. Het is er eentje die telt! Vijftien lange kilometers staan me te wachten. Tot de Bredendam, ook wel “De Dood” genoemd, loop ik op met de wandelaars van de 25. Als zij afbuigen en ik rechtdoor mag, wordt het vele kilometers stil. Op momenten dat ik ver vooruit en terug kan kijken zie ik geen mensen met bedoelingen zoals ik. Ik vermoed dat de vrouwen en mannen, die hun snelle kuierlatten hebben ingeschakeld, mij ver vooruit zijn. Toch geniet ik als eenzame wandelaar. Alsof het hele wandeldomein van mij is. Ik ga op in het landschap en slaag er in succesvol verkeerd te lopen. Daar kun je, als organiserende vereniging, niet tegenop. Een perfecte routebeschrijving en aanwijzingen in het veld waar niets aan mankeert zijn niet opgewassen tegen wandelaars zoals ik. Dromerig en blind bewegen zulke figuren zich door de ruimte. Zij moeten wel een bordje missen.
Waar ik meen de omgeving ter hoogte van de Witte Plas goed te kennen vraag ik me af of ik wel eens achterlangs de gelijknamige camping ben getrokken? Wat een contrast! Als ik naar rechts kijk kan ik helaas niet anders dan vaststellen dat de grote kampeerplaats een verrommelde aanblik laat zien. Links een uitgevlakte omgeving waar een graszodenkwekerij, bijna sprookjesachtig, zeer gelijkmatig en langs rechte lijnen, kortgeschoren groen toont. Heel bijzonder om mooi én lelijk in één blik te vangen!
Dan scheren we langs het dorp Schijf om vervolgens speels over de Rucphense Heide te trekken. Het wordt drukker. Drukker met honden. Drukker met baasjes, van wie soms onduidelijk is voor welke hond ze verantwoordelijk zijn. De APV van de gemeente Rucphen mag dan reppen over de plicht honden aan te lijnen, de meeste baasjes hebben daar zo hun eigen mening over en laten ze vrij. Soms ervaar ik dat als onprettig. De eigenaar die zijn viervoeter de vrijheid geeft zal vinden dat het gedrag van zijn dier niet storend is voor de mederecreant. Maar ik ken het gedrag van zijn spelende vriend niet. Ik moet maar afwachten of het beest uit mijn buurt blijft of tegen me opspringt.
Enfin, lekker doorstappen naar de eerste stop in het Ossekopke. De uitbating zit bomvol. Ik verplicht mezelf de benen te strekken en energie op te doen voor de derde etappe.
Ik ontmoet twee mensen op zekere leeftijd die niet uitgepraat raken over de ontmoeting met een koppel, waarmee ze in 1993 de Elfstedentocht hebben gefietst. Dat beide stellen van boven de rivieren elkaar hier, zoveel jaren later, ontmoeten ervaren ze als erg wonderlijk. Wat ik dan weer wonderlijk vind is de spot die ze, lachend, met zichzelf drijven. “Toen was het leven nog snel en flitsend. Nu is het armoe troef en strompelen we, ondersteund door stokken, door deze fraaie omgeving. Met een gemiddelde van amper 3 kilometer per uur.” Het verzoek het laatst genoemde aan niemand door te vertellen heb ik uiteraard gehonoreerd. Overigens kon ik het niet laten hen een hart onder de wandelriem te steken door op te merken dat ze precies zo hard lopen als ik: samen halen ze ook 6 kilometer per uur.
Het derde rondje struint helemaal door het bos. Tien kilometer verder stempel ik opnieuw in het Ossekopke. De laatste en vierde etappe naar het eindpunt is maar 6 kilometer. Ik waag het er op en laat de rust schieten. Een uur doorstappen en ik ben terug bij Huis ten Halve. Om half vier meld ik me af.
Audax heeft een bijzondere wandeling geserveerd met prima wandelweer als bondgenoot. Genoten hebben we! Dank aan alle vrijwilligers die dit mogelijk hebben gemaakt. Gauw naar huis. Daar wacht de wederhelft die met haar vriendin de 15 heeft gedaan. Zeker weten dat ze het Trappistje koud heeft gezet, samen met een niet te versmaden bakje nootjes. Tot de volgende reeks winterwandeltochten.
 

Piet Schepers,
20 februari 2017


 

26 kilometer wandelen rondom Horendonk en Nispen op 14 februari 2016
 

Wel wat wind, maar droog. Het voelt koud aan, maar met een lamswollen trui is het snel aangenaam wandelen. Vandaag ben ik voor de derde keer in Huis ten Halve om deel te nemen aan de laatste van een serie van drie wintertochten. Georganiseerd door Audax Klub Nederland. De “vijfentwintig” lijkt me voor vandaag genoeg, ook al omdat ik te voet ben aangelopen en straks ook te voet terug naar huis zal kuieren. De eerste etappe van tien kilometer voert me, veelal beschut, naar Horendonk. Via de Nederheide zakken we af naar het zuiden. Tot twee keer toe mag ik bordjes, die me de toegang verbieden, negeren. De weinige sporen laten zien dat we unieke stukjes passeren. Doorgaans komen hier weinig tot geen wandelaars. Op de grens zie ik de nalatenschap van een verlaten camping. Er is nog één verwaarloosd exemplaar over. Bezig te versmelten met de natuur. Zo maar laten denk ik. Het houdt de geschiedenis van het glooiende en beboste terrein actueel. Als Horendonk opdoemt mag ik eerst nog langs een fraaie veldkapel. Het zijn waarschijnlijk buurtbewoners die zich elke dag de moeite getroosten de deuren van de kapel te openen om bedevaartgangers gelegenheid te geven een kaarsje op te steken. Pas later besef ik dat ik dit ook had moeten doen. Een eindje voordat de kapel in zicht kwam heb ik me namelijk verbaasd over een groot kruisbeeld, geplaatst op een forse pukkel zand. Een infopaneel vertelde dat hier, in vervlogen tijden, misdadigers geradbraakt werden als straf voor de door hen begane zonden. Een gedachte die de beschaafde wereld van nu niet meer verdraagt. Een gedachte die me niet los laat. Ik had dan ook een kaarsje moeten opsteken om me te verlossen van het gruwelijke beeld van de uitvoering van het vonnis. In Horendonk lopen we binnen bij “De Arabieren”. Heel druk is het er niet. Er wordt meteen een hete, lekkere bak koffie aangeboden tegen een democratische prijs. Samen met de boterhammen van thuis wapen ik me tegen de tweede etappe. Het wordt een forse lus, verder naar het zuiden en dan terug naar het lintdorp om vervolgens aan te sturen op Nispen. De lus volgt eerst een vaartkant zonder vaart om daarna, bijna parallel, noordwaarts te wandelen langs de Roosendaalse Vaart. Een jong parkje met zitbankjes brengt het laatmiddeleeuws verleden tot leven. De aanwezigheid van in hout gemodelleerde veenarbeiders en een nagebouwde platbodem maken duidelijk dat we ons bevinden in het centrum van een gebied waar veen dan wel moer gelegen heeft. Ontgonnen als brandstof en afgevoerd via de vaarten. Op weg naar Nispen passeren we de Kleine Aa. Het nog kale, winterse boerenland geeft kans om ver over het maaiveld heen te kijken. Als ik mijn nek uitsteek geeft de beek een prachtig meanderd beeld. Het zou zo maar kunnen dat hij drie kilometer bedding gebruikt om amper één kilometer verder te komen. Ik verbeeld me om op een zelfde manier, slingerend, naar Nispen te lopen. Nog vijf kilometer zouden er vijftien worden. Na een uur stap ik binnen bij Tivoli. De tweede etappe van ook tien kilometer zit er op. Er is nog erwtensoep. Lekker, samen met de boterhammen die nog over zijn. Als de klok van de kerk tegenover het café één uur slaat is dat het sein het laatste stukje aan te pakken. De verwachting dat ik snel gedirigeerd word naar het bekende fietspad langs de Molenbeek blijkt het niet te worden. Een omtrekkende beweging leidt naar Oostmoer. Een modern en ruim opgezette woonwijk. De buitenrand loopt deels evenwijdig met de gedempte bedding van de Oude Turfvaart. Ik koers aan op de Watermolenbeek, die we zuidwaarts, over de grens, hebben leren kennen als de Kleine Aa. Toen de vaart nog dienst deed als kanaal om de turven af te voeren moest hij de diep ingesneden beek kruisen. Om te voorkomen dat de vaart al zijn water zou kwijt raken hebben de landmeters bedacht het verval beperkt te houden door over de beek een aquaduct te bouwen. Wat zou het, in meerdere opzichten, mooi zijn als er iets van dit kiene en vervlogen stukje infrastructuur in het landschap zou terug kunnen keren. Met deze nobele gedachte “sop” ik over drassige gronden uiteindelijk toch naar het Molenbeekpad. De beek voert veel water. Veel regenwater, waar, op gezette afstanden, stuwen zorgen voor een geleidelijke afvoer. De Willem Dreesweg verraadt dat ik de rand van Roosendaal heb bereikt en even later Huis ten Halve. Een plakplaatje en een stempel voor mijn wandelboekje zijn mijn deel. Het is iets na tweeën als ik besluit het er even van te nemen. Ik neem een blonde Leffe en stel vast dat dit alles behalve een origineel idee is. Zo wat iedereen zit aan de trappist. Eentje is voldoende. Ik moet immers nog te voet naar huis. Stel je voor dat ik, met nóg een trappist, de weg niet meer weet te vinden. Een mooie tocht met stukjes die ik nog niet kende. Audax bedankt!

Piet Schepers,
Roosendaal

Wandeltocht op 14-01-06: pannenkoekentocht

Met z'n vijven, wel een beetje krap in de auto van Henk, die in de vroege morgen al uit Eerbeek naar Roosendaal was gereden, zijn wij om 8.30 uur vertrokken naar Huijbergen.
Marion mocht in het midden achterin en Pierre aan de ene kant erbij en Jan aan de andere kant.
En Henk en Simon zaten voorin, waarbij  Simon voor GPS mocht spelen in de auto naar de campingboerderij. Bij het inschrijven was het een hele drukte. Wij gingen voor de 22 km.

Even voor negen werden de routebeschrijvingen uitgedeeld, tot iedereen op pad was. Het was wel erg koud in de morgen, maar toen de zon was doorgebroken werd het een beetje aangenamer. Toen wij het bos in moesten waren er verschillende pijlen weggehaald. Gelukkig was er iemand van de organisatie bij ons in de buurt,en met de telefoon er bij werd het snel opgelost. Maar er waren toch al verschillende mensen verkeerd gewandeld.

Na ongeveer 8 km kwamen wij weer terug in Huijbergen, waar het koffie drinken was in de voetbal kantine van DIVO. Daar was het veel te klein, want men had 500 deelnemers bij de inschrijving. Dus hebben wij staande maar een plastic beker koffie gedronken.

Het 2e stuk wandeling ging door de prachtige bossen bij Huijbergen en met de zon erbij was het ideaal weer: geen wind, maar wel veel geiten. Maar het was erg mooi, als je het wilt zien. De rijp lag prachtig over de geploegde akkers.
En daarna kwamen wij weer in Huijbergen bij café de Kroon waar wij met z'n vijven een tafel konden bemachtigen en daar hebben wij onze lunch gebruikt.

Na de lunch moesten wij nog 6 km wandelen, en dat hebben wij in alle rust gedaan, om weer bij de camping-boerderij aan te komen. Daar had men van de stallen een kantine gemaakt, dus daar was voldoende plek om te zitten en om er een pannenkoek op te eten. Er waren daar wel 6 vrouwen bezig om pannenkoeken te bakken! 

Wij willen de organisatie van de wandelende tak van de VIVO hier voor bedanken.

Jan Barmentlo

Klik op onderstaande foto voor nog meer foto's van deze pannenkoekentocht en 
foto's van onze eigen Tweede aflevering van de Winterwandelserie bij Audax Klub Nederland.