Verslag clubweekend Halle 2002

Uitgezwaaid door onze sponsors Dim en Ina van Krimpen en de familie Buyk vertrokken we op zaterdag 27 april 2002 naar Grobbendonk. 

Voor het eerst was het programma van het clubweekend opgesteld door Willy van Toren en Tonnie Dekkers. Jan Buyk had dit weekend thuis zijn eigen feestjes waar hij bij moest zijn en kon dus niet mee.Door het prachtige natuurschoon van de Antwerpse Kempen (speciaal voor de helaas afwezige Cees van Sluijs in de route opgenomen) wisten onze eerste voorrijders Tonnie en John hun weg blindelings te vinden. Tot Grobbendonk volgden we met een fikse tegenwind de route van Hoeven-Diest-Hoeven. Na de eerste rust bij Café-Restaurant De Dreef moesten we liefst 4 keer stoppen om een lekke band te laten vervangen. Anton Mali zag zijn voorraadje reservewielen dan ook snel slinken. Bij de daaropvolgende rust in café Old Time in Veltem-Beisem moest er dan ook gerepareerd worden, terwijl het buiten een pittig buitje deed. Gelukkig was het weer droog toen we aan de laatste 54 km naar Halle begonnen. Bij Tervuren reden we door het prachtige kasteelpark achter het Afrikamuseum langs. De weg was intussen al aardig aan het dalen en, vooral, stijgen gegaan. John Suykerbuyk liet zich van zijn beste tweetalige kant zien, toen hij opmerkte: “la pipe est vide”. Dat was het bij Ad Rens nog niet, maar zijn knie kon de hellingen nog niet aan, zodat hij heel verstandig de rest van het clubweekend voortzette als assistent van Anton Mali. Daarnaast kon hij zich helemaal uitleven als hoffotograaf. Bij Ukkel kregen we het steeds warmer, niet omdat het Belgische KMI daar aan meewerkte, maar omdat de weg door het bos maar bleef stijgen. Dat we rond Brussel zaten was duidelijk te merken, want het verkeer raasde nu langs ons heen. We waren dan ook blij dat we de Alsemberg zagen… Tenminste een aantal van ons! Ik kende de klim alleen van de Brabantse Pijl op TV en reed op reserve naar boven, maar onverwacht snel waren we al boven en konden we rechtsom via de kasseien aan een tweede stuk van de klim beginnen.

Na een minuut of vijf wachten waren alle AKN-ers boven en konden we verder op weg naar hotel Alsput, waar we tegen zes uur arriveerden. Daar werden de kamersleutels uitgedeeld en kon iedereen zich klaar gaan maken voor het diner. De kamer van mij en Twan bleek een eenpersoonskamer te zijn, zodat Twan op zoek moest naar een andere kamer. Ook Leo en Rob hadden een probleempje want in hun kamer stond alleen een “twijfelaar” waar ze samen in geacht werden te slapen. Na even proefliggen bleek dat toch iets teveel van het goede te zijn. Na het nodige gesjouw met spullen en bedden en overleg met de bedrijfsleider was rond etenstijd iedereen dan toch onderdak. Dat Alsput niet zomaar een hotel-restaurant is merkten we meteen de eerste avond al: het diner bestond uit 7 gangen!

De zalm, vissoep en asperges zijn me daar het meest van bijgebleven: verrukkelijk!

 

Drie uur en een kwartier later konden we van tafel en aan de bar een passend eind aan de avond maken. Voor sommigen was dat al vrij snel, maar met zang van Jan van Loon en o.a. een enthousiast rondje van Rob Smits waarbij hij en passant het belkoord er maar helemaal aftrok, werd het toch al vlug half een voordat iedereen weg was. Pierre, Henk en ondergetekende kregen toen eindelijk de gelegenheid om de eerste dag nog even te evalueren, waarna zij om half 2 ook naar bed konden.

De tweede dag stond een 130 km lange toeristische rondrit langs het hellend vlak van Ronquieres, de scheepslift van Strepy en het slagveld van 1815 op het programma. Cees van Dongen was er speciaal voor overgekomen uit Prinsenbeek. Aan het ontbijt werd door een deel behoorlijk getwijfeld over het al dan niet meerijden, een deel reed zeker en een deel reed zeker niet! De reden: het weer. Er woei een harde wind, de temperatuur was niet al te hoog en bovendien regende het.

 De twijfelaars lieten zich ompraten door de niet-rijders, zodat slechts 8 deelnemers (plus Cees van Dongen) en Ad en Anton in de volgwagen aan deze rit begonnen. De thuisblijvers werden meteen door ons benoemd tot de Bende van Halle… Zij moesten het doen met een frietje in Halle.


Druppelde het vanaf de start nog wat, verder bleef het ongemak beperkt tot een fikse tegenwind. Twan en Rob testten heuvelop regelmatig wie er nou eigenlijk het snelste kon zodat we binnen 2 uur bij Ronquieres waren. We, dat waren:

 

 

 

Rob

 

Tonnie

 

Jan

 

 

 

 

 

Twan

 

Alfons

 

Cees

 

 

 

Cees

 

John

 

Willy

 

Omdat het hellende vlak niet in bedrijf was en er een grote bui dreigde besloten we een extra rust in te lassen. Jan van Loon was echter al op weg naar boven en reageerde niet op ons roepen. Wij zaten dan ook al lang en breed in het café toen hij pas aankwam. De combinatie van warm appelgebak, slagroom, ijs en een fikse stortbui buiten deed ons echt goed. Ons tijdschema was nu wel wat in de war gegooid. Ook gezien de felle wind werd besloten het rondje van 45 km naar de scheepslift van Strepy te schrappen. Geen slechte keus, want het parcours wat nog restte vond ik behoorlijk pittig.  Toch wilde ik bij de rust in Waterloo nog wel meehelpen aan het vervullen van...

John’s grote droom: het beklimmen van de treden naar de Leeuw van Waterloo. Samen met Willy, Twan en Tonnie werd deze extra helling “nog even” genomen.  Tot de volgende stop bij Café Elysée heb ik die treden in mijn benen gevoeld. Twan niet, want die reed samen met Rob als extraatje nog even de Alsemberg op. Rob won. Met een gigantische fiets aan de voorgevel en een fantastische finale van de Amstel Gold Race was Café Elysée het ideale bijna-eindpunt van onze rit. We voelden ons als een vorst in Frankrijk…

Gelukkig ging het weer flink regenen toen we binnen zaten. John probeerde iedereen nog over te halen om bij het naastgelegen “Jantjes Friet” om frikadellen te gaan, maar onze lunchpakketten en de gedachte aan het komende diner zorgden ervoor dat niemand mee wilde. Na afloop van de Amstel Gold Race voelde iedereen zich even sterk als Bartoli en ging het in vliegende vaart naar Alsput, een finale waardig. Geloof het of niet, maar toen we van onze fiets afstapten begon het weer te regenen…. Na mijn vaste schoonheidsslaapje werd ik iets te laat wakker, zodat Tonnie me even kwam wekken voor het voorgerecht. Iedereen had zijn paté al op. Tini had keurig een plaats vrijgehouden, zodat hij zijn paté en gestoofde witlof aan mij kon geven. Aan tafel werd door de thuisblijvers van deze dag nog even geconstateerd dat “me dat nooit meer gebeurt” en “dat we nog nooit zo gebaald hebben”.

Wat ze precies die dag gedaan hebben werd niet helemaal duidelijk. Aan de muur in de bar hing wel dit krantenartikel. Dus of Jos Vos daar al vaker geweest was of dat de schrijver zich van dag vergist had?

Daarna werd aan de bar de avond besloten met samenzang. Alle meezingers van de afgelopen 50 jaar kwamen aan de beurt onder de bezielende leiding van Jan en Leo. De vroege slapers konden er nog uren van meegenieten. Mieke, de uitbaatster van Alsput, gaf zelf nog een rondje om te zorgen dat we niet naar bed zouden gaan voordat haar jarige dochter van haar werk thuis kwam. Die moest immers ook nog even toegezongen worden. Daar waren wij natuurlijk best toe bereid! Om kwart voor een werd de aftocht geblazen en konden wij en Mieke gaan genieten van onze welverdiende rust.

Weer of geen weer, op maandag moest toch echt iedereen op de fiets om weer terug thuis te komen. Gelukkig was het wel weer en konden we, uitgezwaaid door Mieke, met een ferme W-Z-W-wind langs brouwerij Eylenbosch en Palm richting Bornhem rijden. Vlak voor de Scheldedijk werd nog even gestopt voor een korte plas- en eetpauze.  Omdat het er erg donker uit zag werden de regenjasjes ook uit de volgwagen gehaald, want die kon op de Scheldedijk niet volgen. We waren de dijk nog niet opgereden of het begon al te regenen. Binnen enkele minuten barstte er een onweersbui boven onze hoofden los met hagel en rukwinden van zeker windkracht 10. Ongelooflijk, niemand had ooit al in zo’n weer gefietst. Volgens sommigen moest dit een straf van God zijn voor degenen die de dag ervoor niet gefietst hadden. Ik heb daar zo mijn twijfels over! Feit blijft dat boven op de dijk de een na de ander weggeblazen werd. Willy werd compleet omgeblazen en bracht door zijn val Tonnie en John uit evenwicht, die prompt van de dijk naar beneden reden. Bij het opstaan waaide Willy zijn fiets bijna uit zijn handen! Verder naar achter moesten ook Pierre en Jos Vos van de dijk af en waaiden de brillen van Jan van Loon en Leo Notenboom gewoon van hun hoofd. Besloten werd om onder aan de dijk de rit voort te zetten. Bij café ’t Sas was de deur nog op slot, want die hadden niet gedacht dat er met zo’n weer iemand zou gaan fietsen. Gelukkig deden ze graag de deur voor ons open en konden wij ons massaal afdrogen en verkleden. Na deze pauze was het zaak op tijd in Perkpolder aan te komen voor de veerpont. Met twee lekke banden, waaronder (voor de vierde keer) een voor Rob Smits (hij zou er misschien een expertisebureau naar kunnen laten kijken?) , werd dat een moeilijke zaak. Vooral toen de laatste 25 km de wind pal tegen zat.

Het was een compleet gevecht voor mij om in het wiel te kunnen blijven van de eerste waaier. Ik had dan ook grote bewondering voor o.a. John die daar al die tijd op kop kon blijven rijden. Een kwartier voor afvaart waren we bij de pont. Nadat we op de pont van harte het initiatief van John steunden om Anton iets extra’s te geven voor al zijn inzet, was het daarna klaar met fietsen. De wind blies ons zo hard in de rug dat ik voor half 4 thuis en de rest voor half 5 in Roosendaal was.

Het was weer een clubweekend geworden wat nog jaren stof tot napraten zal geven! Willy en Tonnie hebben samen met Anton niet voor niets hun beste beentje voor gezet. Mannen bedankt en… volgend jaar gaan we weer mee!

Alfons Govers