Clubweekend 1997 naar Geraardsbergen

Op vrijdag 25 april vertrokken 28 leden van AKN bij Huis ten Halve, om te beginnen aan een driedaags clubweekend Geraardsbergen. Geen 30, want er was één afmelding binnengekomen en Jan Poppelaars, onze volgwagen-ploegleider, was nog in allerijl op zoek gegaan naar een batterij-pak voor zijn fototoestel. Zoals aangekondigd vorig jaar (maar toen door niemand serieus genomen) ging Kees Tak van start op de fiets.

Jan en Willy hadden een mooie route uitgestippeld rondom Antwerpen, met onderweg enkele verborgen verleiders voor Kees: Bij Brasschaat een bekende rustplaats, maar Kees reed toch mee door, en bij ‘s Gravenwezel "Massage U, for men", maar Kees reed nog steeds door. (Net zoals alle Vutters trouwens doorreden, toen Marco ze op een mooi bejaardenhuis attent maakte.)

De eerste koffie in Vremde smaakte prima. Wel was het opvallend dat Jan en Willy er alles aan gedaan hadden om er een goedkoop weekend van te maken. Zo hadden zij waarschijnlijk grote korting weten te bedingen door zelf bestellingen op te nemen, rond te brengen en af te ruimen. Voor afwassen was helaas te weinig tijd over, anders hadden ze dat vast ook nog gedaan.

Voor de tweede etappe naar Steenhuffel moesten we de drukke zone rond Boom passeren. Kees Tak was toen net in de volgwagen gestapt na een lekke band tussen Kontich (Konnie?) en Waarloos (Waardeloos?). Precies 66,66 km had hij toen afgelegd op de fiets. Achteraf gezien meer kilometers op één dag dan vorig jaar in een heel jaar, volgens Kees.

Waarvan ik de naam Steenhuffel kende werd me pas duidelijk toen ik de Palm-brouwerij zag. Aha, weer een rondleiding door een brouwerij ? Maar nee, onder het toeziend oog van vele Vlaamse trekpaarden (op foto’s aan de muur) werden wij getrakteerd op een Vlaamse boerenbroodmaaltijd met soep. De maaltijd werd geserveerd op een grote plank met veel groen (voor de paarden dachten sommigen) door het tegenovergestelde van Vlaamse trekpaarden. Maar na dik een uur riep de plicht ons weer en maakten wij ons klaar voor de laatste 45 km naar Geraardsbergen.

Langzaam werd het parcours glooiender, de lucht donkerder en de plaatsnamen onbekender en pittoresker:

Toen iedereen zich tegoed had gedaan aan Vlaamse frieten, soep en yoghurt was het tijd om af te ruimen en af te wassen. Dat gaf eerder problemen omdat er teveel hulp was, dan te weinig. Enkele leden klaagden zelfs dat ze thuis nooit meer konden afwassen, omdat ze een afwasmachine hadden gekocht! Daarna werd door een groepje het dichtstbijzijnde plaatsje getest op de aanwezigheid van cafés. Helaas voor hen was het enige café gesloten en het enige restaurant gereserveerd voor een bruiloft. Gezamenlijk werd daarna in de eetzaal geprobeerd de drankvoorraad die voor ons klaargezet was, op te krijgen. Daar was weinig voor nodig, want er was duidelijk gerekend op minder dorstige kelen dan die van AKN. Toch dachten sommigen dat ze teveel hadden gedronken toen plotseling twee koeien voor de ramen verschenen. Het bleek echter te gaan om twee ontsnapte exemplaren uit een nabijgelegen weiland. Na de nodige moppentoppers lagen de meesten die avond om 11 uur in bed. Waarschijnlijk een unicum voor een clubweekend! Volgens Toontje Schuurbiers was het helemaal verkeerd om van onze vaste voorbereiding (een lekker drankje, leuke liedjes en laat naar bed) af te wijken. Dat zou de volgende dag wel eens problemen kunnen geven!

De volgende dag zag alles er nat en grijs uit, dus werden heel wat regenjasjes aangetrokken. Op het programma stond allereerst de M-route (genoemd naar Manneke Pis van Geraardsbergen, Mattentaarten en de Muur van Geraardsbergen). Anton, Oscar en Kees zagen om diverse redenen af van deelname en vergezelden Jan in de volgwagen.

De Muur van Geraardsbergen stond voor enkele leden duidelijk te vroeg op het programma. Ook Toontje had last van de verkeerde voorbereiding. Zij namen daarom niet de kasseien maar gingen rechtdoor. Dit gaf bovenop misverstanden, want na een kwartier wachten, waarin Jan Buijk nog twee keer de muur beklom vanaf verschillende kanten, besloten we de volgwagen verder te laten zoeken en zelf door te rijden. Toen we onderaan de Muur kwamen stonden de verloren zonen daar op ons te wachten, maar de auto was weg en bleef weg.

Over een mooi golvend parcours ging het verder. In St. Martens-Lierde leek het net of we door het klooster fietsten, want het dorpspleintje daar was vroeger de binnenplaats van een klooster geweest. Net voorbij Brakel sloeg de achterderailleur van Pietje Snepvangers tussen zijn achterwiel. Verder rijden was onmogelijk, dus Piet moest wachten op de volgwagen. Die was echter nog steeds op zoek naar ons. Bij de rust in Rozebeke, een oud bedevaartsoord tegen roosziekte en de pest, zagen we de volgwagen weer en kon hij Pietje op gaan halen. Pietje wilde toch graag fietsen en mocht verder de fiets van Kees Tak nemen om de rit te vervolgen. Jac van Zeggeren vond ook nog een plaatsje in de volgwagen, die ondertussen al behoorlijk vol begon te raken.

Vanaf Rozebeke gingen we de Watermolenroute volgen langs de 7 watermolens van de streek. Een heuvelachtiger parcours dan de M-route, met daarin de beklimming van de Molenberg en de Berendries en een stuk van de Paddenstraat. Na een welverdiend stuk mattentaart bij de Zwalmmolen begon het te regenen. Toen we een stuk over een fietspad moesten, maakte de volgwagen van de gelegenheid gebruik om chips, nootjes en een fles wittekes (zodat Toontje en Cees zich beter zouden kunnen voorbereiden) in te slaan.

Na het avondeten en de afwas beproefden een tiental AKN-ers nogmaals hun geluk in het nabijgelegen dorp (de Palm in de Jeugdherberg was al op) en ditmaal met meer succes. Dat Toon Wijten en Jan van Loon er bij waren geeft al aan dat in dat café daar waarschijnlijk nu nog over gepraat wordt... Toch hielden ze het netjes, want ook nu waren ze al voor twaalf uur terug in de jeugdherberg.

De volgende dag stond de terugtocht al weer op het programma. Keurig op tijd stond iedereen met zijn spullen klaar bij de volgauto. Na de verplichte groepsfoto, want Jan had zijn fototoestel toch niet voor niets meegenomen, ging iedereen op weg. Kees Tak bleef nog in de volgwagen, zodat Pietje op zijn fiets de eerste, nog behoorlijk heuvelachtige, etappe kon rijden. In Impe was het nog uitkijken naar Lucien, maar die zagen we niet. Na Uitbergen was het gedaan met de heuvels... In de rust bij café ‘t Hemelrijk’ in Heiende kregen we eerst gebak en daarna de rekening van de consumpties die we in de jeugdherberg genuttigd hadden. Zoiets geef je niet op een lege maag moet de penningmeester waarschijnlijk gedacht hebben. Toch zal het totaalbedrag voor niemand een schok geweest zijn, want de prijs van de consumpties was heel redelijk.

Voor de laatste twee etappes had Thijs keurig Piet zijn ketting ingekort, zodat Piet en Kees allebei mee konden rijden. Bij de pont in Perkpolder maakten we indruk op een liftster, die ons vriendelijk verzocht te poseren voor enkele foto’s voor haar dagboek. Ze wist trouwens precies wie ze wel en wie ze niet op de foto wilde... Daarna ging het windje mee naar Roosendaal. Een lekke band kon Kees Tak niet meer uit het veld slaan deze keer. Bij aankomst in Roosendaal konden we dan ook weer terugkijken op een geslaagd clubweekend. Jannen en Willy we zijn benieuwd waar jullie ons volgend jaar mee weten te verrassen!